Kodikologischer Teil
Bibliothek: | Brüssel, Bibliothèque Royale / Koninklijke Bibliotheek Albert I. |
---|---|
Signatur: | ms. 643-44 (Kat.-Nr. 1992) |
Siglen: |
|
Titel lt. Katalog: | Taulerus. Sermons. En flamand. |
Provenienz: | geschrieben im Kloster Galilea in Gent (198va) |
Provenienz ermittelt durch: | Mayer, S. 217. |
Alter: | 15. Jh. (Teil I) 15. Jh. (1446), Mitte, 1. Hälfte, 2. Viertel (Teil II). |
Alter ermittelt durch: | Mayer, S. 217; Lieftinck, S. 11 und 17. |
Einträge: | 227v: In den linken bovenhoek: Despice terrena celum pete. te aeque cures (?) / Sis miles purus. semper domino que paratus / Ac (?) pete dissolui / sex sunt vestigia xpi. |
Schreibsprache: | mittelniederländisch |
Schreibsprache ermittelt durch: | Mayer, S. 217 |
Beschreibstoff: | Papier mit einzelnen Pergamentblättern (siehe Lagen/Foliierung) |
Umfang: | I: 114 Bll. II: 115 Bll. |
Lagen/Foliierung: | I: Eén blad papier; één sextern, waarvan vel 1 en 6 perk.; 7 sexternen, waarvan vel 6 perk.; 1 sextern, waarvan hat 6e blad perkament is met een kim, 85,5mm. breed, geheel blank; 1 half sextern; alles samen 114 bladen, [...] te beginnen met bl. 2 door den kopiïst gefolieerd: "J" tot en met "Cv", die de laatste beschreven bladzij is. In deze folieering is na fol. vj, xxix, lx, lxxv, xcvij telkens een bl. ongenummerd gebleven; cijfer xvj komt tewwmaal voor, maar op het tweede xvj volgt xviij. Geen signaturen, maar alle custoden aanwezig. Moderne folieering met inkt, beginnende met blad 2, die gevolgd wordt. (Lieftinck, S. 11); Fol. 110b tot 113d zijn blank. (Lieftinck, S. 16); Waatermerken: I. Fol. 3-11. Zittende paus met tiara en sleutel, wegens de lijm niet goed zichtbaar, waarschijnlijk identiek met Briquet 7547 (Beauvais, 1471). II. Fol. 13-20. Een gothische X met kruis, ongeveer gelijk aan Briquet 9183, 9184 (o.a. Utrecht, 1476). III. Fo. 27-109. Ossenkop zonder neusgaten, met stang en St. Andrieskruis, gelijk aan Briquet 14238 (Parijs, 1469). Bijna hetzelfde is Briquet 14239 (o.a. Brugge, 1478). IV. Fol. 110. Ossenkop met neusgaten, met stang en St. Andrieskruis, gelijk aan Briquet 15075 (Brugge, 1467. Staatsarchief). Het blanke fol. 112 heeft een watermerk als III. (Lieftinck, S. 16-17) II: Bestaande uit: 3 octernen, waarvan het eerste en het laatste vel perk. is; 1 septern, waarvan het eerste vel perk. is; 1 octern, waarvan het 1e en 8e vel perk. is; 1 dito, waarvan alleen het 8e vel perk. is; een katern van 10 vellen, het 10e perk.; een blad perk., oorspronkelijk tegen den band geplakt, uit een "gezangboek"; (Lieftinck, S. 17); Geen signaturen, wèl custoden. Moderne folieering van 114 tot 227, welke gevolgd wordt. (Lieftinck, S. 17) Watermerken: 1. Fol. 114-167: Kleine ossenkop zonder neusgaten, als Briquet, 14232 (Brussel, 1440). 2. Fol. 168, 174: Gothische P met een klaverkruis, gelijk aan De Stoppelaar XII, 7. (Stede l. rekening van Middelburg, 1451). 3. Fol. 171, 173, 179-191: Zie 1. 4. Fol. 192-206: Ossenkop zonder neusgaten, gelijk aan Briquet, 14181 (Antwerpen, 1443-'49). 5. Fol. 208-213: Een gothische P. Zie Briquet, 8525 (Douai, 1452). 6. Fol. 214-222: Een eenhoorn, nog het meest lijkende op Briquet no. 10015 (Brussel, 1447). 7. Fol. 223, 225; Zie 5. (Lieftinck, S. 26) |
Blattgröße: | I: 29cm x 20,6-21,35cm II: 29cm x 20,3-21,3 cm |
Format Schriftraum: | I: jede Spalte: 21,4cm x 6,5-71,cm II: jede Spalte: 21,5cm x 6-7,3cm |
Spalten: | I: 2 II: 2 |
Zeilen: | I: 37-38 II: 46-60 |
Schriftarten: | I: Geschreven in een vaste, duidelijke, regelmatige doch niet sierlijke rotunda, nogal groot en zwaar, en toch compres (für weitere schriftliche Besonderheiten siehe Lieftinck, S. 13-15); und Correctie: Van een andere hand (Lieftinck, S. 16) II: an diesem Teil sind 2 Schreiber mit unterschiedlichen Schriftarten beteiligt: Fol. 114a tot 198c zijn geschreven in een vaste, duidelijke, regelmatige, sierlijke rotunda, klein en compres. (für weitere schriftliche Besonderheiten siehe Lieftinck, S. 23-25) UND Fol. 198d tot het eind door een andere, gelijksoortige hand geschreven. Aanvankelijk groot en breed, wordt het schrift gaandeweg kleiner, ronder, compresser; (für weitere schriftliche Besonderheiten siehe Lieftinck, S. 25) |
Hände/Schreiber: |
|
Einband: | Nieuwe band: het oude leer over nieuwe kartonnen borden, met een nieuwen rug. Op het oude leer: rechthoek en diagonalen met één filet. In den band, vooraan, is een rechthoekig stukje perkament geplakt (ca. 2 x 3 cm) met, in cursief schrift van ca. 1500: -x.P (?). (Lieftinck, S. 26) |
Sonstige Vermerke: | Die Handschrift besteht aus 2 Teilen; 1. (F. 1-110). Het Ridderboek. Les feuillets 110v-113v sont blancs. 2. (F. 114-227). Sermoene ende leeringhen eens werdeghe van der predickeeren ordene gheheeten broeder Ian de Tauweleere van der gesteliker gheborten Gods. 3. (F. 228-228v). Fragments d'antiphonaire noté, en parchemin, XIVᵉ siècle. (Gheyn, S. 230) Gheyn erwähnt das Fragment eines Antiphonars aus dem 15. Jh. als Nachsatzblatt. |
ID der Handschrift: | 2717 |
Enthaltene Texte
Bibliographischer Teil
Katalog: | Gheyn, J. v.d., Catalogue des Manuscrits de la Bibliothèque Royale de Belgique, Tome 3: Théologie, Brüssel 1903, S. 230 (Nr. 1992). |
---|---|
Literatur: |
|
Literatur zu enthaltenen Texten: |
|
WWW-Ressourcen: |
Auswertender Teil
enthaltene Predigten: |
|
---|---|
Typologisierung: | Eckhart/Tauler; allerdings klar überwiegend Tauler, auch die Anonyma sind weitaus stärker vertreten als Eckhart |
Eingestellt am: 17. Feb 2011 14:56
Letzte Änderung: 26. Mai 2015 19:51
URL zu dieser Anzeige: https://pik-test.ku.de/id/eprint/2717/
Letzte Änderung: 26. Mai 2015 19:51
URL zu dieser Anzeige: https://pik-test.ku.de/id/eprint/2717/