Kodikologischer Teil
Bibliothek: | Gent, Universiteitsbibliotheek |
---|---|
Signatur: | Hs. 966 |
Siglen: |
|
Titel lt. Katalog: | [Tauler, Predigten] |
Provenienz: | geschrieben im Kloster der regulierten Augustinerinnen bei Oestmall |
Provenienz ermittelt durch: | Over het "besloten regularersen cloester dat ghelegen is bynnen oestmal", waar het hs., zooals wij zagen geschreven is, zie men Acquoy III, pag. 226 vlg. Over het klooster en zijn eerste bewoonsters is winig méér bekend dan hetgeen Acquoy meedeelt. Latomus weet van den eersten tijd niet meer dan het volgende mede te deelen: "De fundatione huius quamquam omnium praecedentium postrema hactenus nihil certi habere potui, quam quod anno Domini 1494. a quodam indigena eiusdem pagi Oostmallensis Ioanne Vander Schuren....initium acceperit: primas Virgines ad leges Regulae S. P. Augustini informate Henrico Orshagio Corsendoncano pariter Canonico, & huius nouae domus Initiatore & Rectore." (I. Latomus & I. Hoybergius, Corsendonca sive coenobii canonicorum regularium Ordinis S. Augustini de Corsendoncq origo et processus. Antverpiae, 1644, pag. 148). Over de lotgevallen van het hs. in vroeger eeuwen is niets bekend. In de B. N. M. zijn nog de volgende gegevens: "Catalogus Enschedé 1867, No. 503; aangekocht door Nijhoff voor F 7.-. Er is nog een Hs., afkomstig uit dit klooster aanwezig in de bibliotheek van den hertog van Aremberg. (Lieftinck, S. 63-64) |
Alter: | 15. Jh. (um 1500), 2. Hälfte, 4. Viertel; 16. Jh. (um 1500), 1. Hälfte, 1. Viertel |
Alter ermittelt durch: | Mayer, S. 229; Lieftinck, S. 63 |
Entstehung: | geschrieben im Kloster der regulierten Augustinerinnen bei Oestmall |
Einträge: | pag. 226: De fundatione huius quamquam omnium praecedentium postrema hactenus nihil certi habere potui, quam quod anno Domini 1494. a quodam indigena eiusdem pagi Oostmallensis Ioanne Vander Schuren....initium acceperit: primas Virgines ad leges Regulae S. P. Augustini informate Henrico Orshagio Corsendoncano pariter Canonico, & huius nouae domus Initiatore & Rectore.; 235a: Fol. 235a eindigt de schrijfster na 4 regels spatie aldus: "Dit boec is ghescreuen inden besloten regularersen cloester dat ghelegen is bynnen oestmal in dat mercgrefscap van hantwerpen Ende ghesticht is inder eeren der precentacien der saligher maghet ende ghebenedider moeder gods Maria Ende is gheeynt op die vigilie pasione petri et pauli der glorioser ende heiligher apostelen: van mi suster heilken iacops Een vanden vieren die dit cloester hebben helpen begynnen ter eeren gods: mer die mynste in duechden Enen Aue maria wt mynnen." Na één regel spatie: "Men en maech dit boec niet vercopen. want tis veel op heilighe dage ghescreuen. A. Ypeij / Deeze Rethoricaale / werken zijn geschreeven / of gerijmd in het jaar / 1467, 1479 en 1480 & 81 / althants niet laater maar misschien wel eerër. Ver / gelijk bl. 67b" |
Schreibsprache: | mittelniederländisch |
Schreibsprache ermittelt durch: | Mayer, S. 229 |
Beschreibstoff: | Papier |
Umfang: | 236 Bll. |
Lagen/Foliierung: | Het bestaat uit: 7 quarternen; 1 quatern plus 1 blad; 21 quarternen en 3 bladen, tezamen 236 bladen (de pagineering met potlood uit den modernen tijd, telt het ingevoegde blad als 58a). De gaatjes, gemaakt voor het linieeren, zijn overal nog aanwezig. Er zijn geen reclamen. Van signaturen zijn hier en daar nog sporen te zien. Op fol. 218a, 223b en 227b treffen wij not, half weggesneden, aanwijzigen aan voor den rubricator, rep.: "op sinte ians j dach; op des heiligen cruys vheffige j ser; d3 and' s3." (Lieftinck, S. 57); Waatermerk: Het éénige watermerk dat in het hs. voorkomt is het hart met een kruis er boven, zooals wij dat aantreffen in De Stoppelaar, Pl. V., no. 19. Het is aangetroffen in de archieven van Middelburg op het jaar 1504; Briquet no. 4235 (Metz, 1492. Arch. munic.: Bullette de Metz). (Lieftinck, S. 64) |
Blattgröße: | 193mm x 140mm |
Format Schriftraum: | 95mm x 125mm |
Spalten: | 1 |
Zeilen: | 24 |
Schriftarten: | Het hs. is geschreven in een vaste regelmatige, doch leelijk gevormde bastaard-letter van omstreeks 1500. Het hs. is zeer compres geschreven, zoodat dikwijls niet uit te maken is, of de woorden aaneen geschreven zijn of niet. (Lieftinck, S. 62, s. dort weitere Informationen zur Schrift) |
Einband: | Het hs. steekt nog in zijn oorspronkelijken band. Voor en achter is deze op dezelfde wijze bestempeld: een veld van ruiten wordt door drie rechthoeken omlijst; de zijden bestaan uit 3 filets. Van de twee sloten zijn alleen de moeten nog zichtbaar. Aan één zijde langs den rug is de band geheel doorgescheurd, óók de touwen. In den modernen tijd is de rug tusschen de twee eerste touwen gestempeld met SERMOENEN VAN TAULER, en geheel onderaan de letters H.S., alles in goud. De borden zijn van eikenhout. (Lieftinck, S. 64) |
ID der Handschrift: | 2784 |
Enthaltene Texte
Bibliographischer Teil
Katalog: | Reynaert, J., Catalogus van de Middelnederlandse handschriften in de bibliotheek van de universiteit te Gent, Bd. II/1: De handschriften verworven na 1852, Gent 1996, S. 83-85. |
---|---|
Literatur: |
|
Literatur zu enthaltenen Texten: |
|
WWW-Ressourcen: |
Auswertender Teil
enthaltene Predigten: |
|
---|---|
Typologisierung: | Eckhart/Tauler |
Eingestellt am: 24. Feb 2011 09:05
Letzte Änderung: 10. Mär 2014 11:51
URL zu dieser Anzeige: https://pik-test.ku.de/id/eprint/2784/
Letzte Änderung: 10. Mär 2014 11:51
URL zu dieser Anzeige: https://pik-test.ku.de/id/eprint/2784/